Buiten is het koud. En nat. Goede reden om binnen te blijven. Of niet? Zelfs in deze dagen van gure wind en ijsel, ga ik elke dag met Lily naar buiten. Laarzen aan, muts op – en gaan!
Toen Lily nog maar net een maandje of twee oud was, kwam ik – zoals ik sinds mijn pubertijd elke winter had gedaan – in een dipje. Ik was moe en droevig, maar wist niet waarom. Dit jaar wilde ik dat echter niet pikken. Ik had Lily en ik zou niet als een sombere zak naast haar gaan zitten mokken! Binnen zitten zou dat er niet beter op maken. Bovendien liet Lily me geen keus. Al op hele jonge leeftijd had Lily duidelijk gemaakt dat zij niet wenste binnen te blijven. Zij werd chagrijnig en begon om niets te jammeren, tot we met haar naar buiten gingen. Dan was het gemopper in no time verdwenen. Alsof ze wou zeggen:
“Laarzen aan, muts op – en gaan!”
En dat deed ik. Niet zeuren, maar gaan. “Maar waar moet ik dan heen? Wat moet ik dan doen?” dacht ik dan. En dan jengelde Lily weer. Oké. Niet denken, maar doen. Ik pakte dat wat ik voor Lily nodig had en ging. Gewoon. Naar buiten.